Samen sterker: de integrale aanpak van het HAB-team

Sinds 2018 werken onze Blijf Groep-professionals in Amsterdam intensief samen met professionals van HVO-Querido en Altra. Dit wordt intern het HAB-team genoemd. De gemene deler? Bijdragen aan een kansrijke start voor kinderen die in de maatschappelijke opvang verblijven. Binnen dit HAB-team worden hulpvragen integraal aangepakt vanuit verschillende expertises, om samen met het gezin te zorgen voor een veilig leef- en opvoedklimaat. Hierdoor moet uiteindelijk de intergenerationele overdracht van huiselijk geweld afnemen. Senior onderzoeker bij HVO-Querido Max Huber en teammanager Karen van Leeuwen van het Ambulant team Gezinnen, vertellen in dit interview meer over deze methode die twee jaar geleden de samenwerkingsprijs van Sigra won.

In dit samenwerkingsverband is HVO-Querido de generalist die dakloze gezinnen begeleiding en ondersteuning biedt bij praktische zaken op het gebied van huishouden, financiën, gezondheid en sociaal netwerk. Altra richt zich op trauma-sensitieve opvoedondersteuning en het herstellen van de hechtingsrelatie tussen ouder en kind. De focus van Blijf Groep ligt op het doorbreken van huiselijk geweld en het creëren van een veilige situatie voor alle gezinsleden.

Het succes van de HAB-methode: het kind voorop en samenwerking

Max Huber, senior onderzoeker bij HVO-Querido, schreef mee aan de zojuist verschenen Methodebeschrijving & onderbouwing HAB. ‘De belangrijkste reden voor het succes van de HAB-methode is dat bij deze aanpak de belangen van het kind voorop staan,’ aldus Max Huber. ‘Er is volop aandacht voor het kind en zijn kans om zich te ontwikkelen, juist als er nog geen geïndiceerde zorg nodig is. In die zin werkt de methode ook preventief. De doelstelling van de HAB-methode is positief geformuleerd: het versterken van een veilig leef- en opvoedklimaat waarin kinderen zich kunnen ontwikkelen.

Wat ook meehelpt is de laagdrempeligheid. Daardoor rust er voor mensen minder een taboe op. Gezinnen in de opvang hebben namelijk niet zelden eerder slechte ervaringen gehad met zorg- en hulpverleners.

Een andere succesfactor is de samenhang. Wij zijn gewend om vooral los naar problemen te kijken, ook bij onderzoek. We weten bijvoorbeeld vrij aardig wat de gevolgen kunnen zijn van huiselijk geweld op het risico om hier later slachtoffer of pleger van te worden. We weten hoe armoede kan doorwerken in volgende generaties. Maar bij deze gezinnen gaat het om een combinatie van dergelijke problematiek. Daar is tot nu toe weinig aandacht voor geweest. Dat brede spectrum is een van de mooie dingen van de HAB. Wat ik van gezinnen heb gehoord is dat ze vooral die samenhang en afstemming erg waarderen.

‘Ik vind het goed dat ze er allemaal vanaf het begin bij zijn. In zulke situaties weet je niet wat je nodig hebt. Ben wel blij geweest dat ze er alle drie waren. Ze pakken allemaal een ander deel van mijn leven aan.’

Aldus een moeder over de HAB-methode

Kinderen kansen bieden om zich te ontwikkelen

Voor wie het creëren van een kansrijke situatie waarin kinderen zich kunnen ontwikkelen en ontplooien niet genoeg is, telt misschien het argument dat het uiteindelijk goedkoper is. Iets als jeugd GGZ is veel duurder en blijft heel lang doorwerken. Dat zijn jaren waarin je geen opleiding kunt volgen, waarin je niet aan je toekomst kunt werken. Kinderen uit de jeugdzorg hebben bijvoorbeeld een grotere kans om later dakloos te worden.

Max Huber: ‘Het blijft echter altijd lastig om het effect van preventie aan te tonen. Hoe toon je aan dat iets niet gebeurt? Daarom is voor mij het morele argument voldoende. Kinderen zo goed mogelijk de kans geven om zich op een positieve manier te ontwikkelen. Op die manier kunnen we de roulerende rekening, het doorgeven van problemen aan de volgende generatie, doorbreken. Een mooi perspectief vind ik dat van drie generaties: ouder, kind en het ongeboren kind daarvan, de volgende generatie.’

Het komt neer op stressbronnen verminderen voor ouders en kinderen en stimulerende factoren versterken. In de theorie onderscheiden we ingrijpende jeugdervaringen, de zogeheten ACE’s (Adverse Childhood Experience). Daar tegenover staan de PACE’s (Protective and Compensatory Experiences), de beschermende en compenserende factoren in de kindertijd. Daar zouden we bij de ondersteuning van gezinnen meer mee kunnen doen. Zo kunnen we de tijd die gezinnen bij ons verblijven zo goed mogelijk gebruiken.

Nadenken

De organisaties van de HAB staan nu voor de vraag hoe ze andere partijen erbij moeten betrekken. Denk aan organisaties op het gebied van LVB, GGZ en de Ouder- en Kindteams. Daarbij moet het geheel flexibel en wendbaar blijven, dat is een uitdaging.

‘Wat ik heel tof vind, is dat de mensen van de HAB er echt voor gaan. Het is niet alleen maar doen. Ze staan ook stil en denken met elkaar na over de kwaliteit van zorg voor kinderen en gezinnen. Ze vragen zich af: Doen we de goede dingen en doen we de goede dingen goed?’

‘Door alle drie partijen werd heel goed meegedacht en geluisterd, zodat ik mijn verhaal kwijt kon. En het werd opgepakt. Ze kwamen met oplossingen en ideeën, [maar] het overlapte niet, je wordt niet overspoeld, er wordt per ding info aan je verstrekt.’

Aldus een tweede moeder over de HAB-methode

Vaste gezichten voor cliënten

‘Deze aanpak werkt omdat we gezinnen als dat nodig is op een laagdrempelige manier specialistische zorg kunnen bieden,’ vertelt teammanager Karen van Leeuwen van het Ambulant team Gezinnen van HVO-Querido. ‘Het voelt voor de ouders niet als een grote stap, ze hebben niet het idee dat ze naar een andere organisatie moeten. HVO-Querido, Altra en Blijf Groep zijn voor hen gewoon Janet, Marleen en Hanneke, gewoon drie mensen. Mensen die ze bovendien al een hele tijd kennen. En omgekeerd. Want meteen aan het begin van het traject maken de cliënten kennis met de begeleiders van de drie organisaties. Ze hoeven maar één keer hun verhaal te vertellen. Ze hoeven geen drempel over voor specialistische zorg en daardoor zit er geen spanning op.’

Geen drempel

‘Als wij bijvoorbeeld vinden dat er opvoedhulp nodig is, dan komt dat er. Snel en zonder beschikking of administratief gedoe. Dat het zo dichtbij te halen is, verlaagt de drempel. In het verleden merkten we dat ouders vaak aarzelen om jeugdzorg in te schakelen. Als je de mensen al kent gaat dat veel makkelijker.

‘De samenwerking, ik denk wel dat dat heel goed gaat. Er is op tijd contact en heb niet het gevoel dat ze langs elkaar heen werken. Er wordt heel goed afgestemd.’

Zo stelt een derde moeder

Effectief

‘Het is in Amsterdam gebruikelijk om de zorg voor gezinnen een soort ladder te laten volgen. Je begint bij je eigen netwerk en via de huisarts kom je uiteindelijk bij steeds specifiekere specialistische zorg. Een model dat voor de meeste mensen voldoet. Wij hebben echter in de praktijk gemerkt dat het voor gezinnen in de opvang anders ligt. Zij hebben vaak al zoveel meegemaakt, dat het beter en effectiever is om, als dat nodig is, meteen specialistische hulp in te schakelen. En dat doen we.’

Toekomst

We zijn allemaal collega’s, ieder met eigen, aanvullende expertise. Samen bieden we een compleet pakket aan hulp.
Cliënten weten dat we met elkaar samenwerken. Dat vertellen we uiteraard en we leggen ook uit waarom we dat doen. Voor de gezinnen is dat inmiddels heel gewoon, wie nu precies voor welke organisatie werkt is geen issue voor ze.
Wij zouden graag zien dat we met drie organisaties in één cliëntdossier kunnen werken, maar daar kleven nu nog praktische bezwaren aan.