Dit stuk is geschreven door Julia Osendarp en eerder gepubliceerd in NH Dagblad.
Een Soedanese vrouw staat op de stoep. Ze is slachtoffer van mensenhandel. „Zij wist überhaupt niet dat ze in Nederland was, had geen enkel bezit en was op blote voeten en in badjas gevlucht voor haar pooier. Dat vond ik zo erg, dan heb ik het ook zwaar”, zegt maatschappelijk werker Celia Oostermeijer van de Blijf Groep. Dit jaar bestaat de organisatie vijftig jaar. Hoewel de aanpak door de jaren heen behoorlijk veranderd is, blijven de verhalen die zich achter deze muren schuilhouden nog altijd even schrijnend.
Bij de naam ’Blijf van mijn lijf’-huis weten de meeste mensen wel wat daarmee bedoeld wordt. Maar tegenwoordig draagt de organisatie in Noord-Holland en Flevoland de naam Blijf Groep. Een van de locaties bevindt zich in Alkmaar en staat bekend als een van de Oranje Huizen.
Naast het schoolplein van de Matthiasschool staat in grote letters Oranje Huis op een van de moderne gevels. Wil je naar binnen? Dan moet je als bezoeker door een sluis. De ene deur dicht, de andere deur open.
Woningen en noodopvang
Het Oranje Huis aan de Hooftstraat bestaat sinds 2011. Koningin Maxima opende destijds dit eerste Oranje Huis van Nederland. De aanpak van Blijf Groep is tegenwoordig open en transparant. Het Oranje Huis is bedoeld voor mensen, veelal vrouwen en kinderen, voor wie het thuis niet meer veilig is. Psychische of fysieke mishandelingen, misbruik, verslaving, stalking, criminaliteit of schulden? Maatschappelijk werkers Celia Oostermeijer (64) en Annemarie Ronde (39) draaien daar hun hand niet meer voor om. „Je moet dit werk niet doen als je er niet tegen kunt”, legt Annemarie uit.
Het pand heeft meerdere etages met allerlei kamers en kantoren waar 45 medewerkers en bewoners verblijven. Op de bovenste etages zijn twintig woningen te vinden. En daarnaast zijn er nog drie kamers voor noodsituaties. „Die zijn bedoeld voor vrouwen die acuut uit huis worden gehaald door de politie of Veilig Thuis”, vertelt Celia. Zo’n kamer bestaat uit stapelbedden, een ledikant en een badkamer. De woonkamer en keuken delen ze met de andere ’noodbewoners’. Annemarie: „Het kan hier soms heel druk zijn met kinderen.”
En wat als alle noodbedden vol zijn en er toch een gezin hulp nodig heeft? „Dan hebben we eventueel nog plek op andere locaties of kan een hotel waar wij afspraken mee hebben een kamer beschikbaar stellen.” Blijf Groep heeft in Nederland vijf locaties. Waarvan Alkmaar het eerste Oranje Huis werd.
Eigenlijk hebben wij altijd een wachtlijst. Het is zeer zeldzaam als er plekken vrij zijn
Maatschappelijk werker Celia Oostermeijer
Rugzak
Er is een speciale afdeling voor de jongste bewoners. Daar ontfermen pedagogische medewerkers zich over hen. Annemarie laat kasten vol met speelgoed, kinderkleding en andere donaties zien. In een andere opslag liggen allemaal gekleurde rugzakken klaar. „Alle kinderen krijgen bij binnenkomst zo’n rugzak. Sommigen hebben namelijk niks als ze hier terechtko- men. Daar zitten een dekentje, kleurboek en andere spulletjes in. Zodat ze zich een beetje vertrouwd voelen”, legt Annemarie uit.
Iemand die intrek in het Oranje Huis neemt, belandt in eerste instantie op een crisisplek. Later kunnen bewoners doorstromen naar een woning met begeleiding. Mocht alles goed gaan, krijgen bewoners een zelfstandige woning toegewezen en komt eventueel een ambulant medewerker bij hen thuis. „Eigenlijk hebben wij altijd een wachtlijst. Het is zeer zeldzaam als er plekken vrij zijn”, aldus Celia.
Celia en Annemarie leggen al vrij snel uit dat er bij het Oranje Huis niet over daders wordt gesproken, maar over plegers. Vaak zijn het vrouwen en kinderen die een onveilige situatie verlaten. Maar zijn er ook mannen die aankloppen? „Ja, want zowel mannen als vrouwen kunnen pleger of slachtoffer zijn” , legt Celia uit. „Voor mannen hebben wij echter een specifieke opvang in Amsterdam.”
Andere aanpak
De maatschappelijk werkers vertellen eerlijk over het leven achter de Oranje Huis-deuren. De eerste ’Blijf van mijn lijf’-huizen werden jaren geleden laagdrempelig en kleinschalig opgezet. Vrouwen en kinderen doken onder voor moeilijke situaties thuis en verdwenen in de anonimiteit.
„Dat was vijftig jaar geleden nog wat amateuristisch, maar wel nodig”, legt Celia uit. „Maar die werkwijze zorgde ook voor een hoop onrust en stress bij partners en vaders. Die mannen werden vaak alleen maar bozer. Ze bleven zoeken en misten hun gezin.”
In die eerste Nederlandse opvanghuizen stonden ook professionele krachten op. Celia vervolgt: „Steeds meer maatschappelijk werkers werkten samen en de Blijfhuizen kregen meer bekendheid. De overheid stelde eisen, er kwamen subsidies en er werden methodieken uitgedacht.” In 1990 droeg de overheid de subsidies over naar de gemeente. Waarna steeds meer Blijfhuizen fuseerden. „In Amsterdam ontstond de ’Vrouwenopvang’, een organisatie die later uitgroeide tot de huidige Blijf Groep. Onder het motto ’Van geheim naar veilig’ werd de Oranje Huis-aanpak ontwikkeld. Een open setting waarin het dader- en slachtoffer-principe verdween en mannen ook betrokken worden”, legt Celia uit. Annemarie: „Een dader is namelijk iemand die veroordeeld is. Een pleger is iemand die mogelijk iets gepleegd heeft. Wij doen in eerste instantie ook niet aan waarheidsvinding. En ook de pleger moet zich gehoord voelen.”
„Tegenwoordig streven we ernaar dat er bij beiden iets te winnen en te doorbreken valt”, aldus Celia. Ze legt uit dat ieder verhaal anders is, maar dat de maatschappelijk werkers proberen om partners te betrekken en eventueel de relatie te herstellen. „Lukt dat niet? Dan gaan de vrouwen naar de crisisopvang en ontfermen wij ons over vrouw en kind. En dat betekent ook dat we de vader betrekken. Slechte partners zijn namelijk niet altijd slechte ouders.”
Stel je voor dat de kinderen en ik in bed zouden liggen en hij was opnieuw in een psychose gekomen. Wat was er dan gebeurd?
Bewoonster Viorella (41)
Stereotype
Er zijn nogal wat routes die vrouwen kunnen afleggen via Blijf Groep. Annemarie vertelt dat zij veel samenwerken. Met politie, Veilig Thuis, Jeugdzorg en andere organisaties. Sta je met een tas op de stoep? Dan kunnen de maatschappelijk werkers je niet meteen helpen. „De politie of Veilig Thuis melden vrouwen bij ons aan”, aldus Celia. „Vaak bouwt zich een dossier op bij dat soort instanties. Maar het kan ook allemaal in één nacht gebeuren”, vult Annemarie aan.
„Er is nog een soort stereotype dat hier allemaal dezelfde soort vrouwen verblijven. Maar ze komen uit alle lagen van de samenleving, met allerlei opleidingsniveaus. Advocaten, managers, het kan iedereen overkomen. Daar zit een stigma op. Mensen denken: ’Dan ga je toch gewoon weg bij iemand’. Maar zo werkt het niet. Liefde maakt echt blind”, aldus Annemarie. Celia knikt instemmend. „En schaamte. Het is moeilijk om toe te geven dat het niet goed gaat in jouw gezin.”
Relativeren
Annemarie legt uit dat alle verhalen binnen het Oranje Huis anders zijn. „We hebben gevallen met enkele incidenten, waarvan we zien dat het hersteld kan worden. Maar we zien ook mishandelingen die het nieuws halen.” Maar hoe gaan Annemarie en Celia daarmee om? Ze blijven immers ook gewoon mensen en zijn allebei moeder. „Humor en relativeren helpt”, legt Celia uit. „Maar ik breek soms ook. Dan huil je even en praat je met collega’s. Maar je blijft mens”, zegt Annemarie. Zij wordt het meest geraakt als vrouwen teruggaan naar de onveilige situatie. „Terwijl ze zwaar mishandeld zijn en dan toch de kinderen weer meenemen. Je kunt dan al voorzien dat het opnieuw misgaat. Ik herinner me een vrouw die ernstig was mishandeld en toch wist ik dat ze terug zou gaan naar haar oude situatie.”
Ook veel moois
Celia herinnert zich de Soedanese vrouw. Maar ook een kindje dat misbruikt werd en van de rechter terug moest naar de vader, greep Celia naar de keel. Maar toch benadrukken beide maatschappelijk werkers dat ze moeten blijven relativeren. Annemarie: „Hoe heftig de situatie ook is, er zit ook een verhaal achter.”
In het Oranje Huis zien de maatschappelijk werkers vaak pieken qua drukte na de vakanties en feestdagen. „Dan zijn ze vaak veel samen geweest met de partner of het gezin. Ze zitten meer in elkaars vaarwater en de kinderen zijn thuis”, aldus Celia. Ze vertelt dat moeders vaak hun kinderen wijs maken dat ze ’op vakantie zijn’ als ze in het Oranje Huis verblijven. „Maar kinderen zijn niet gek. Dat proberen we moeders vaak wel uit te leggen.” Annemarie: „Of ze denken dat de kinderen nooit iets gezien of gehoord hebben.” De maatschappelijk werkers kunnen er, in overleg met de moeder, voor kiezen om kinderen te laten tekenen. „Dan laten we ze bijvoorbeeld een huis tekenen en vragen we hoe het thuis is. Dan komen er vaak heel veel verhalen”, legt Celia uit.
Maar naast verdrietige en schrijnende verhalen, zien Celia en Annemarie ook veel moois. „Wat mooi is, is als een vader een kindje hier op komt halen. En dat kinderen in het weekend met papa mee kunnen. Dat is het mooiste wat je kunt bereiken.” Annemarie: „Of als een vrouw in eerste instantie helemaal gebroken binnenkomt, na een jaar uitstroomt en de regie weer terugkrijgt over haar leven. Dan zie je hele andere vrouwen, die zichzelf opnieuw hebben uitgevonden.”
Opkrabbelen
Vrouwen beslissen zelf hoe ze uit de Blijf Groep willen komen. „Eigenlijk is het belangrijk dat ze gezien worden en emotioneel weerbaarder zijn”, legt Annemarie uit. „En het verwerken, want daar willen vaak vrouwen niet aan. Die rennen het liefst weg voor wat er gebeurd is. Maar je kunt niet verder op drijfzand. Het komt een keer terug. Soms hoor ik van vrouwen na twee weken: ’Ik voel me nog slechter dan toen ik binnenkwam’. En dat is voor mij een goed teken. Dan zijn ze moe, kapot en verdrietig. Maar vanaf dat punt kun je weer opkrabbelen.”
Er is nog een soort stereotype dat hier allemaal dezelfde soort vrouwen verblijft
Maatschappelijk werker Annemarie Ronde
Afhankelijk van wat vrouwen willen, kan Blijf Groep nazorg bieden. „Sommige vrouwen willen dat niet, anderen schakelen een psycholoog in, krijgen toezicht van een wijkteam of organisatie of sluiten zich aan bij hulpgroepen.” Maar ook het netwerk is volgens Annemarie belangrijk. „We proberen het wel zo in te bedden dat ze niet weer na een week op de stoep staan.”
Balkon-klimmer
Sommige vrouwen of verhalen blijven langer hangen dan anderen. Zeker als het persoonlijk wordt. Celia begeleidde ooit een vrouw die last had van psychoses en controledwang. Haar partner had deze vrouw mishandeld, maar Celia kwam erachter dat het allemaal niet zo zwart-wit was als de vrouw deed vermoeden. Uiteindelijk werd besloten dat de kinderen uit huis moesten worden geplaatst. De vader kon gelukkig later de zorg op zich nemen. „Maar zij heeft mij na dit alles een tijd lang gestalkt. Ze was heel boos op mij.”
Ook Annemarie kent de stalkerige taferelen. „Een partner bleef mij lastig vallen met lange berichten en verwijten. Dat is soms moeilijk aan dit vak. Dat je moet waken voor manipulatie. Dat gebeurt door plegers, cliënten, kinderen of familieleden. Daar moet je echt een radar voor hebben. Je intuïtie moet aan.” Ze haalt een balkon-klimmer aan die probeerde richting de woning van een vrouw te klimmen. „De politie haalde hem weg, maar toen ik naar huis reed zag ik hem staan. Toen ben ik teruggereden en hebben we weer de politie ingeschakeld.” Maar ze herinnert ook een woedende vader die een moeder met kinderen achtervolgde op het schoolplein van de Matthiasschool. „Ze hebben hem uiteindelijk met twee politieauto’s weggehaald. Momenten waarvan je achteraf denkt: ’Pfoe’.”
Maar de twee maatschappelijk werkers delen ook graag de herinneringen die ze koesteren. Celia: „Een vrouw kwam hier binnen en had ontdekt dat de vader zijn oudste twee dochters misbruikt had. Maar die dochters hadden een conflict met elkaar gekregen door de hele situatie. Ik heb hierover met beiden gesproken en ik kwam er al snel achter dat de zussen zielsveel van elkaar hielden. Uiteindelijk vonden ze elkaar terug en konden ze samen hun vader vergeven.”
Annemarie beschouwt haar werk als een succes zodra een vrouw het gevoel heeft dat ze gezien wordt. „En als ze dan de kleine stappen gaan waarderen en daar hun dankbaarheid voor uiten en je ze uit hun angst kunt halen. En ze dan met hun laatste geld een doosje chocolade voor je kopen.” Celia: „Of ’ik ga je missen’, als ze weg gaan.” De twee benadrukken dat ze met de vrouwen een band krijgen. „Het is namelijk geen trucje wat we doen” , aldus Annemarie.
Bemoeien
Celia wil tot slot nog een laatste boodschap meegeven. „In de media en campagnes wordt het beeld geschetst dat we makkelijk in moeilijke situaties ingrijpen. Maar mensen durven dat niet. Mensen bemoeien zich niet met de buren of leed van een ander. Ik moedig aan om op school meer gesprekken hierover te voeren. Waar kinderen leren dat vaders of moeders soms schreeuwen, maar wanneer gaat dat te ver? Maar ook voor volwassenen. Wat kun je doen in zulke situaties? In Amerika hebben ze simpelweg een gebaar voor als een vrouw in nood is.” Celia trekt haar duim in, zodat je vier vingers ziet en maakt daarna een vuist. „Of meld desnoods iets anoniem. Je kunt echt levens en zeker een toekomst van een kind redden”, haakt Annemarie in. „En je kunt zelf ook veel doen. Er zijn instanties en organisaties waar je naartoe kunt stappen. Zoals de politie of bellen naar Veilig Thuis. Maar je kunt ook je verhaal vertellen bij de huisarts, het consultatiebureau of de school van een kind. Of het nu gaat om een omstander, pleger, slachtoffer, ik denk dat we er meer bekendheid aan moeten durven geven.”
Viorella (41) moest op de vlucht voor haar ex
Een van die vrouwen die in het Oranje Huis zit is Viorella Sambo (41). Samen met haar drie zonen woont ze in een van de woningen. Haar huisje voelt inmiddels als ’thuis’, legt ze uit. En dat ze zelf in de woonkamer slaapt, vindt ze geen probleem. Ze gaf een keer eerder voor een podcast een interview. Maar toen bleef ze anoniem. „Ik ben verder, ik ben gegroeid en ik vind het niet meer nodig om mijn verhaal anoniem te houden”, zegt ze vastberaden. Ruim een jaar geleden kwam Viorella bij het Oranje Huis terecht vanwege emotionele mishandeling thuis. Haar ex-partner en zij hadden vier jaar een relatie, maar hij had waanideeën en psychoses. „Hij kleineerde en vernederde me. Maar de psychoses werden gevaarlijk en daarom zijn we gevlucht.”
Viorella legt uit dat liefde een sterk mechanisme is. „Ik hield van hem en je wilt natuurlijk dat het goed gaat. Gevoelens bepalen dan de keuzes die je maakt. Het is net een verslaving.”
Maar tijdens de coronacrisis ging hun relatie steeds verder bergafwaarts.
Leven in angst
„Ik leefde in angst, voelde me onzeker en onveilig. Ik hield me gedeisd thuis, ook om mijn kinderen te beschermen.” De gedachte om weg te gaan, spookte al een tijd door Viorella’s hoofd. Maar toen ze erachter kwam dat haar ex-partner hun drie katten had gedood, omdat hij geloofde dat de dieren bezeten waren, wist ze dat ze weg moest. „Stel je voor dat de kinderen en ik in bed zouden liggen en hij was opnieuw in een psychose gekomen. Wat was er dan gebeurd?”
Geen plan
„Als je bedenkt: ik ga vluchten, dan heb je geen plan”, legt Viorella uit. „Ik heb wat spullen ingepakt en ben met mijn jongste zoon, die toen een baby was, in de auto gestapt.” De twee oudste zonen van Viorella hebben een andere vader en daar kon het gezin een tijdje terecht. Maar via Veilig Thuis kwam ze bij het Oranje Huis terecht.
„Ik wist totaal niet wat ik daarvan moest verwachten. We hebben twee à drie weken met zijn vieren in de crisisopvang gezeten. En samen met de medewerkers een plan gemaakt.”
Inmiddels zijn Viorella en haar zonen klaar om door te stromen naar een eigen woning. Hoewel het Oranje Huis ernaar streeft om partners te betrekken bij het proces, hebben Viorella en haar ex geen contact meer. Maar hij weet wel waar Viorella momenteel woont. „Ik weet waar hij toe in staat is en die waanideeën heeft hij nog steeds. Daarom is het beter zo.”
Rust
Viorella vertelt liefdevol over de band die ze met haar familie heeft. Maar hoe reageerden zij op haar situatie? „Ze waren boos, teleurgesteld en verdrietig. En ze zagen natuurlijk wat het met mij deed. Ik leefde in constante stress, verdriet, angst en dat zagen zij ook. Maar ik zat er nu eenmaal in en had een ander beeld van mezelf. Je weet wel dat er iets mis is, maar je kijkt er anders naar. Mijn familie was heel blij dat ik uiteindelijk hier terecht kon.”
Viorella komt zelf niet uit Alkmaar, maar de stad heeft inmiddels een plekje in haar hart. „Ik heb hier heel veel geleerd, ook over mezelf. In één jaar tijd kun je heel veel leren. Je moet namelijk ook nadenken over je eigen rol. Om te voorkomen dat je in eenzelfde situatie terechtkomt.”
En ook bij haar oudste zoon zag ze het afgelopen jaar veel veranderen. „Hij was altijd behoorlijk gesloten. En hier bloeide hij op.” Viorella moet zelf lachen als ze vertelt dat ze ieder mens een tijd in het Oranje Huis zou aanraden. Dat klinkt natuurlijk een beetje gek, maar ze meent wat ze zegt. „Vlucht als je moet vluchten. Hier voelde ik me veilig, was er rust, kwam ik tot bloei en ontdekte ik weer mezelf.”
Ze wijst naar het park Oosterhout dat je vanuit haar woonkamer kunt zien liggen. „Als ik daar loop, voel ik weer leven.”
Ze omschrijft zichzelf inmiddels als een stuk assertiever. „Vroeger was ik niet goed in het opkomen voor mezelf. Nu durf ik op een respectvolle manier voor mezelf op te komen. En ik ben echt heel trots. Ondanks dat het een moeilijke periode was, ben ik heel dankbaar dat ik hier mocht zijn.”